Ik moet het bekennen. Ik heb een Facebookaccount! In deze nieuwe tijden met nieuwe middelen, wilde ik niet achterblijven. Ik ben nog jong, vind ik zelf, ik kan dit. Het is ook gelukt, maar het vervelende van al die nieuwe snufjes is dat ik snel uitgekeken raak. Inmiddels krijg ik commentaar van mijn facebookvrienden dat ik niet vaak online ben en maar weinig mijn “status post.” Mensen weten dan niet meer hoe het met mij gaat en dat vinden ze jammer. Toch fijn te weten dat er mensen zijn die zich van een afstandje zorgen om mij maken.
Momenteel heb ik 200 vrienden op Facebook. Mensen die ik daadwerkelijk ken, van vroeger en nu. In mijn dagelijks leven zie ik van die 200 mensen, er 10 regelmatig. Dus die andere 190 zijn eigenlijk oppervlakkige contacten. Aldus de critici. Zij beweren dat we meer gebaat zijn bij persoonlijke contacten. Ik ben het daar absoluut niet mee eens. Hoe vaak ik niet meemaak dat ik iemand tegenkom van vroeger. Na de 5 minutenbabbel, “Hoe gaat het met jou – Ja, goed en met jou? – Ja, ook goed,” weet ik niet veel meer te melden. Sta je een beetje ongemakkelijk tegenover elkaar. “Ja, dan ga ik maar weer eens. “ Anders wordt het een gesprek over het leven en daar hoef ik niet met iedereen over te praten.
Ik vind die verdeling wel prettig. Een harde kern van belangrijke mensen en daar omheen een grotere groep kennissen. Voorheen sprak ik die bijna nooit en nu via Facebook kunnen we toch af en toe even kort naar elkaar informeren. Dat vind ik leuk, want het is dan niet geheel uit het oog, uit het hart. En de tijd die ik daarmee bespaard heb, kan ik dan besteden aan de belangrijkste mensen in mijn leven.