donderdag 28 juni 2012

Onderweg - 25 juni 2012 - Inzending Metro Lezerscolumn

Zaterdagochtend. Ik ben met mijn vriend op weg naar Ikea met de auto. Ik vind het heerlijk om in de auto om me heen te kijken. Naar de omgeving, de andere auto’s en naar de mensen in die andere auto’s. Slapende mensen, huilende kinderen en ruziënde koppels. Ik stel me voor waar hun ruzie over zal gaan. Relatieperikelen, gebrek aan geld of het ergste van alles: de kaart. Althans, de te nemen route op de kaart.


Het is een ongrijpbare zaak: kaartlezen en dat vrouwen deze vaardigheid niet onder de knie zouden hebben. De discussie zou allang afgelopen moeten zijn, aangezien de wetenschap zich er al over heeft gebogen. Wij vrouwen schijnen er gewoon niet geweldig in te zijn, iets met onze genen. We zijn beter af (en sneller op onze bestemming) als we dit aan een man over laten. Persoonlijk denk ik ook dat het aan de man ligt of we snel op onze bestemming aankomen, maar dat ligt niet aan zijn vermogen om de kaart te kunnen lezen. Wij vrouwen kunnen veel tegelijk, maar kaartlezen, borden in de gaten houden, de discussie aan gaan met de liefde van je leven en zijn lompe opmerkingen negeren, dat is gewoon te veel. Is daar al eens een onderzoek naar gedaan?


Ik moet de wetenschap toch echt tegenspreken. Het moge duidelijk zijn dat vrouwen wel degelijk in staat zijn kaart te lezen en de weg te vinden. Tenslotte is er in een winkelcentrum nog nooit een vrouw verdwaald. Wel zie je er mannen gedesoriënteerd rondlopen. Vrouwen lopen er echter doelgericht en zelfverzekerd rond. Ze kent de weg, ook al is het de eerste keer dat ze in dat centrum rondloopt. Een kwestie van interesses en noodzaak, denk ik. Maar toch. Myth… Busted!


Met deze nieuwe kennis in mijn hoofd, stap ik tegenwoordig anders de auto in. Ik zorg dat mijn lief absoluut geen tijd meer heeft om mij af te leiden van mijn taak. Ik heb daar een uitgebreid pakket aan afleidingsmanoeuvres voor ontwikkeld. Fijntjes wijs ik mijn schat op alle merken auto's die voorbij zoeven, (vergt wat studeren, maar het is het waard) het schandelijke rijgedrag van andere weggebruikers en vertel hem dat ik zo blij ben dat hij wel kan rijden. En als dat allemaal niet werkt, heb ik nog een geheim wapen. Snoepjes! Het liefst fruitella's of chocotoffees. Kan hij zijn kaken voorlopig niet van elkaar krijgen.

Spelregels - 6 juni 2012 - Inzending Metro Lezerscolumn


Wanneer ben je een gamer? Pas als je sociale leven eronder lijdt? Of al meteen na  je eerste rondje Farmville? Deze week las ik op Facebook een bericht van iemand die klaagt dat iedereen zich nu zomaar gamer noemt. En anderen vallen hem bij. Ik wist niet dat het een soort te verwerven status is geworden. Volgens mij is gamer zijn nog maar kort een etiket. En vervolgens zijn we met zijn allen bezig uit te vinden wat de grenzen en regels zijn. Ben ik wel een gamer of niet en wat betekent dat eigenlijk?  

Het lijkt een beetje op roken. Ben je vanaf je eerste hijs stiekem in het fietsenhok achter de school al een roker? Of vergt het meer oefening en ervaring? En wat vinden anderen ervan? Inmiddels weten we dat roken onder de jeugd toch als stoer gezien wordt. Je doet iets wat apart is, een beetje spannend en waarvan volwassenen je proberen weg te houden. Hoe graag de overheid dat beeld wil veranderen, het is nou eenmaal zo. Je kunt er nog duizend reclamecampagnes overheen kiepen. Hoe spannender je het maakt, hoe aantrekkelijker het wordt.

Ik merk wel dat er veel meer aandacht is ontstaan voor gamen. Beurzen, programma’s op tv, gespecialiseerde winkels. En het wordt steeds toegankelijker. Ontwerpers proberen een steeds groter publiek te bereiken. En niet iedereen wil uren oefenen, het moet meteen vanaf de eerste minuut speelbaar zijn. Misschien is dat de kern. Er zijn mensen die al jaren allerlei spellen met onmogelijke gameplay, niet te ontrafelen verhaallijnen en onoverwinnelijke bazen aan het spelen zijn. Mocht het dan uiteindelijk lukken, dan heb je wel een bepaald aanzien verdiend. Je bent een waardige gamer. Als er dan iemand aanspraak doet op diezelfde titel en alleen maar een beetje een digitale boerderij aan het bijhouden is. Tja, dat steekt.

Aan de andere kant vind ik het ook wel weer vermakelijk. Je trekt je nooit iets aan van iedereen die tegen je zegt dat gamen je lui maakt. Dat je eens een frisse neus moet gaan halen buiten. Of dat je je geld wel aan iets nuttigers kan besteden dan die spelletjes. Dat boeit je niet, je maakt je eigen regels. Jij blijft lekker gamen. Maar iemand die, terecht of onterecht, zich dezelfde titel toebedeeld. Daar maak je je wel druk om. Misschien is het makkelijker om andersdenkenden te negeren, dan iemand die juist hetzelfde wil.

donderdag 7 juni 2012

Toedels (1) - 7 juni 2012

“Honderd jaar en nu al voor de geraniums”, schiet door mijn hoofd. Ik moet lachen om mijn eigen gedachten. Ik heb deze dag wel verdiend. Genieten doe ik van mijn dagjes thuis. Samen met mijn kat, Toedels. Ik krijg een heerlijk kopje van hem.

Toedels is mijn ietwat dikke, rode kater. Een lust voor het oog mag ik wel zeggen. Waar ik ben, is Toedels. Op schoot, op de krant, op mijn laptop. En ook zijn haren zijn overal. Dadelijk hoest ik nog eens een haarbal op. Vroeger ging ik nog wel eens op vakantie. Toedels weet wanneer het weer zover is. Als hij mij mijn spulletjes in een tas zie kiepen, kijkt ie me aan. Zorgelijk, maar vooral met zo’n blik waardoor ik me schuldig van ga voelen. “Laat je me alleen?“ vragen zijn oogjes mij.  En zodra ik weer thuis kom, blijft hij rondjes om me heen draaien. Net zo lang totdat ik ga zitten. Het eerste wat er moet gebeuren, is knuffelen. Ik moet het goedmaken.
Nu ga ik niet meer zo vaak weg en zitten we alle dagen bij elkaar, te genieten van elkaars gezelschap. Rustig slijten we zo onze dagen. Iedere dag krijgt hij heerlijke brokjes, paté catmilk en een stukje worst of kaas, wat ik per ongeluk (ahum) laat vallen. Ieder dag krijg ik een muis of musje. Hij zit er netjes naast met een blik van: “Kijk mij, heb ik speciaal voor jou gedaan.”

De jaren verstrijken en we worden ouder. Ik ga minder weg, jij vangt minder cadeautjes voor me. We blijven steeds meer thuis en doen tukjes in de stoel. Het einde nadert, iedere dag is er eentje minder tot de laatste. Soms denk ik daaraan. Hoe moet het als een van ons het loodje legt? Ik heb al zolang van je mogen genieten en nog ben ik niet klaar om afscheid te nemen. Hoe gaat het dan? Met wie moet ik dan tukjes doen en mijn eten delen? Zijn er in de hemel wel tukjes en maaltijden? Is er wel een hemel?

(zie Toedels 2 voor het vervolg)

Toedels (2) - 7 juni 2012

(Vervolg van Toedels 1)

Maar dan mag ik me druk maken om iets totaal anders. De buurt. Men vindt het onverantwoord, zo’n oude vrouw alleen in huis. Misschien is het maar beter dat ik naar een verzorgingstehuis ga. “Hoe moet het dan met Toedels?” vraag ik nog. Maar daar zijn de regels van de laatste rustplek heel duidelijk over. Geen dieren in het tehuis. Heb ik het daarvoor zo lang volgehouden? Om te eindigen op een plek, die me het meest waardevolle wat ik bezit van me af willen nemen? Overmorgen komen ze me halen.
Dan neem ik een besluit. Het gaat niet door. Ik trek mijn eigen plan. Wie weet wat ze met mijn lieverd gaan doen. Misschien krijgt ie wel een spuitje. Nou, mooi niet! Hij een spuitje, ik een spuitje. Ik loop naar de slaapkamer en zie mijn lieverd liggen. Heel stil ik aai hem, maar het vertrouwde spin-geluid blijft weg. Dan slaapt hij wel heel diep. Ik ga naast hem liggen op bed. Nog steeds geen gespin. Ik leg mijn oude hand op Toedels lijf………….

Geen zuchtje adem gaat meer door zijn lijf. Alsof hij geweten heeft dat we niet lang meer samen konden zijn. “Niet meer samen, dan niet meer leven”, moet hij gedacht hebben. Eigenlijk heeft hij gelijk. Ik wil ook niet zonder hem verder. Ik heb al van zoveel afscheid moeten nemen. Het is wel mooi geweest. Ik neem mijn lieve schat nog eens goed tegen me aan. De laatste knuffel voor ons beide. En dan leg ook ik mijn vermoeide hoofdje te rusten.
Als ik mijn ogen weer open is het toch weer licht geworden. Zo ontzettend licht is het nog nooit om me heen geweest. Ik kijk en neem de omgeving in me op. De grond waar ik op sta lijkt op pluizige sneeuw en het is er helemaal niet koud. Ik kan er op lopen. Als ik niet beter wist, zou ik denken dat ik me tussen de wolken begeef. Ik loop in een sprookjesachtige, witte omgeving. Heerlijk rustig is het hier. “Ha, kijk eens deze witte massa heeft zich tot een stoel gevormd.” Ik ga er lekker inzitten. Het lijkt nu net alsof ik in mijn huiskamer ben, maar het is wit. En ik mis mijn……

Ineens hoor ik het heerlijkste geluid van de wereld. Kattengespin! En het klinkt wel erg vertrouwd. Ik kijk naast de stoelleuning. Twee prachtige, flonkerende kattenogen in een lekker rood kattenlijf. De liefste ogen die ik in die korte tijd van slaap, rust of wat dan ook heb gemist. Mijn lieve Toedels is hier en hij springt zo op de leuning om me een kopje te geven. Hier kunnen we samen tot in de eeuwigheid tukjes doen en knuffelen. Op ons eigen privé wolkje in de hemel.

Moeilijk - 31 mei 2012 - Inzending Metro Lezerscolumn

“Ik vind dit heel moeilijk om te doen” zegt de man tegen het meisje. Ik zit in de trein in gluur vanuit mijn ooghoeken mee. Vlak voordat de conducteur binnenkwam, zette ze snel haar voeten op de grond. De conducteur zag dit en ging tegenover haar zitten. Een korte preek over vieze voeten op de bank volgt. Het meisje beantwoordt zijn preek met het volgende: “Ik weet dat ook wel, maar ik vind het moeilijk om eraan te denken.” De conducteur pakt zijn bonnenboekje met de mededeling: “Ik vind dit heel moeilijk om te doen. Weet je wat zo’n bekeuring kost? €85, - , alleen omdat jij het moeilijk vindt om je voeten van de bank te houden.” Hier schrikt het meisje wel een beetje van. Ik schat haar op een jaar of 19 en €85, - is een grote hap uit haar maandbudget. Gelukkig hoeft ze niet de rest van de maand op water en brood te leven, de conducteur laat het bij deze waarschuwing. Als hij vertrekt legt ze haar voeten niet terug op de bank. Ik vraag me af of ze nu werkelijk geschrokken is en dit nooit meer doet, of dat deze kennis verwaterd na verloop van tijd.

Meteen rijst bij mij een volgende vraag. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het meisje zich dit gesprek blijft herinneren en haar voeten van de bank af houdt? Ik heb 5 jaar in het onderwijs gewerkt en daar staat positief belonen hoog in het vaandel. Misschien kunnen we zoiets ook invoeren bij bijvoorbeeld de NS. Een bordje of sticker met daarop: Gefeliciteerd! U heeft €85, - bespaard deze reis door uw voeten op de grond te laten. Geld besparen zijn Nederlanders dol op. Ik kan nog wel meer teksten bedenken: U heeft bedrag x bespaard door een geldig vervoersbewijs te kopen, door u normaal te gedragen, door uw rommel op te ruimen. Dit soort wangedrag kost geld. Bijvoorbeeld door zwartrijders loopt de NS jaarlijks enkele miljoenen euro’s mis. En wij ons maar afvragen waarom de prijs van de vervoersbewijzen toch ieder jaar omhoog gaat.
Namijmerend over mijn hersenspinsels vraag ik me ook af hoe het komt dat niemand in de coupé, waaronder ikzelf, het meisje zelf even heeft aangesproken. In mijn functie spreek ik dagelijks mensen aan op houding en gedrag. Hoeveel geld zou het schelen als de conducteur gewoon kaartjes kan controleren en wij, de reizigers, elkaar aanspreken op wangedrag?